JET, JOB & JÜRGEN - deel 3, De
Mariënburgkapel, Nijmegen
BLOEMEN OP DE BRUIDSJURK RAKELEN GEMOEDEREN OP
De ellebogen van de vrouwen stoten tegen elkaar bij het vouwen en knippen.
Jürgen Brucker tovert het Spakenburgse drietal taart voor, Schwarzwälder
Kirschtorte. Een Oud-Hollands zeemanslied, een primitieve smartlap, klinkt.
De vrouwen, de dames Koelewijn, ontroeren met een museaal relaas over
hun klederdracht.
Oud is actueel in de Mariënburgkapel in Nijmegen. Oud wordt modern,
levendig. In de voorstelling JET, JOB & JÜRGEN 3 van het Nijmeegse
theateratelier HET WILDE OOG blijft niets op de plaats. De acteurs niet
(professioneel en niet-professioneel), decorstukken en toeschouwers niet.
Het kan niet anders of je verbeelding slaat op hol. JET, JOB & JÜRGEN
3 is een zinnenprikkelende voorstelling om te lachen, en te fantaseren.
Onmogelijk om na te vertellen ook. Zo slaan zelfs de standvastige Spakenburgers
aan het experimenteren met hoofddeksels: hedendaagse hoedenkunst van Tiny
Meihuizen. Op deftige zitmeubelen kijken de drie senioren uit het vissersdorp
mét het bezoek in een bioscoopje naar de vier televisieschermen,
waarop de statige hoofdrolspelers passen en poseren. De kostuums blijken
hip. Van kleinsaf dragen de Spakenburger vrouwen traditionele kledij.
Dag in, dag uit. Vroeger althans. Zoals toen, in de jaren veertig van
de vorige eeuw, wordt het nooit meer. Eén op de drie Spakenburger
vrouwen kleedde zich in de jurken. Nu wagen jongelingen zich zelden in
de klederdracht. Alleen met de Spakenburgse feesten. Jammer, vinden de
dames. Meer zeldzame kledij: bruidsjurken. Échte kostuums van Gelderse
vrouwen. Gedragen en uitgetrokken. Weggestopt om te bewaren of te vergeten,
maar in de voorstelling tot leven gewekt door bloemen. De viooltjes, lelietjes-van-dalen
en de vergeet-mij-niet (hét boeket van toen, van ’66) walsen
over de witte stof.
Uit de kast: de nieuwe kleuren en geuren rakelen de gemoederen van een
ooit gevierde bruiloft op. Een sluier raakte aan de bruidstafel verbrand.
De bruidsfoto werd verpest. De bijpassende stropdas van het pak bleek
onvindbaar. Eén van de dames Koelewijn toont háár
bruidsjurk. Een pikzwarte met bloemetjesmotief. Een klederdrachtjurk.
Hetzelfde jack had haar oma op haar bruiloft gedragen.
Jürgen uit Beieren, op reis door Europa en de wandelende leidraad
van de voorstelling, slaat aan het dansen. Hij huppelt met een bidstoel
vol koekoeksklokken uit zijn geboortestreek op zijn rug. Zijn voorvaderen
deden het. Lopend moesten de klokkendragers hun waar slijten. Een vader
noch moeder heeft hij meegebracht naar het nu, alleen zijn naam en de
tijd van toen.
Jeroen Schwartz, De Gelderlander, 22 augustus 2003.
|