Fragmenten uit het interview
met ROB:
Mijn vader heeft mij HARD LEREN
WERKEN. Thuis hadden we chrysanten. Een bed met duizenden witte stengeltjes.
Een eerste, een tweede en een derde soort. De eerste keer dat je er doorheen
ging, werden alle goeie eruit gehaald, de keer erna de tweede soort en
de derde keer de derde soort. Die derde soort deed mijn vader heel zorgvuldig
om te kijken of hij er toch nog goeie bosjes van kon maken. Het bracht
niet veel op, maar hij kon niet na twee rondes alles weggooien. Dat deel
ik met hem. Ik doe ook niet makkelijk iets weg.
Ik zoek nieuwe vrienden, maar wel met aspecten van oude bekenden. Mensen
bij wie ik me niet beperkt voel.
JAN CREMER. Daar ben ik wel jaloers op. Hij neemt verantwoording voor
de manier waarop hij leeft, namelijk: "Ik wil geen verplichtingen." Eigenlijk
wil ik zo leven.
Er moet iets zijn waar ik op terug kan vallen, maar ik moet ook weg kunnen.
Hans: "Met welk beest of wezen laat jij je zeven dagen en nachten omringen
en waarom?"
Een ZWARTE PANTER. Kijken hoe ik hem kan aaien.
Ik heb nog steeds veel illusies.
Ik zat altijd in een groep met familie of vrienden. Heel prettig en veilig.
Maar het gevolg is wel dat ik nu pas zelf begin te kiezen.
Twee jaar geleden ben ik op de fiets gestapt. DAT moment van "Jongens,
IK KAP ERMEE."
|